Hugo Snippert

Laureaat Biomedical Sciences 2023

Hugo Snippert

Hugo Snippert (1982) studeerde Medische Biologie aan de Universiteit Utrecht. In 2011 promoveerde hij cum laude op zijn onderzoek verricht bij het Hubrecht Instituut voor ontwikkelingsbiologie van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen. Na een jaar werkzaam te zijn geweest bij het Kavli Instituut voor nanobiologie aan de Technische Universiteit Delft, werkt hij sinds 2012 aan zijn eigen onderzoekslijn binnen het Centrum voor Moleculaire Geneeskunde van het UMC Utrecht. Zijn onderzoek richt zich op het begrijpen van de oorzaken en gevolgen van de enorme diversiteit aan tumorcellen.

Snippert heeft meerdere onderzoeksubsidies gewonnen, waaronder een Veni- en Vidi-beurs van NWO en een ERC Starting Grant. Sinds 2017 maakt zijn onderzoeksgroep ook deel uit van het nationale Oncode Institute.

Website

Onderzoeksfocus

Hugo Snippert gebruikt microscopie en moleculaire genetica om te begrijpen hoe het komt dat er een enorme diversiteit aan tumorcellen bestaat en wat daarvan de gevolgen zijn. Deze kennis geeft aanknopingspunten voor kankertherapieën op maat.

Het gedrag van tumorcellen ontrafelen

Wetenschappelijk onderzoek heeft de afgelopen decennia veel kennis over kanker en nieuwe therapieën opgeleverd. Toch zijn er nog vele fundamentele vragen onbeantwoord. Waarom ontwikkelen tumoren zich bij patiënten zo verschillend? Waarom wordt een tumor resistent? En is dit te voorkomen?

Om de antwoorden op dergelijke kwesties te vinden, is het cruciaal om het gedrag van tumorcellen te doorgronden. Dankzij het werk van Hugo Snippert lukt dat steeds beter. Op unieke wijze combineert hij microscopie en moleculaire genetica om zo te begrijpen hoe het komt dat er zo’n enorme diversiteit aan tumorcellen bestaat én wat daarvan de gevolgen zijn. Uniek aan Snipperts werkwijze zijn de innovatieve technieken die hij en zijn team gebruiken om levende cellen in beeld te brengen.

Een mooi voorbeeld is het ‘confetti’ muismodel dat Snippert ontwikkelde door stamcellen in een muizendarm door middel van genetica te markeren met fluorescerende rode, gele, groene of blauwe eiwitten. Door vervolgens met geavanceerde microscopen te bestuderen hoe al deze verschillend gekleurde stamcellen zich vermenigvuldigden, maakte Snippert de competitie tussen darmstamcellen zichtbaar. Niet alleen gingen zijn filmopnames van de ‘confettimuis’ de hele wereld over, maar ze brachten tegelijk nieuwe, fundamentele inzichten aan het licht over hoe stamcellen het darmweefsel intact houden.

Snippert was daarnaast een van de eerste onderzoekers die microscopie toepaste op organoïden – in het lab gekweekte mini-orgaantjes – waarbij zelfs biologische processen in de levende cellen tot in detail bestudeerd kunnen worden. Recent is Snippert erin geslaagd om met organoïde-technologie te volgen hoe een dikke darmtumor op een behandeling van gecombineerde geneesmiddelen reageert. Het lukte hem om in iedere afzonderlijke tumorcel van een mini-orgaantje ‘live’ te meten wat het moleculaire effect is van de geneesmiddelen en hoe de tumorcellen daar vervolgens op reageren. Dergelijke kennis over het effect van doelgerichte geneesmiddelen is essentieel om therapieën beter te begrijpen en te verbeteren.

De komende jaren is het tijd voor een nieuwe, avant-garde stap. Snippert merkte dat er nog steeds weinig functioneel begrip bestaat over de vraag hoe goedaardige tumoren de transitie maken naar kwaadaardig. Naar het vroegste ontstaan van tumoren wordt veel onderzoek gedaan, net als naar uitzaaiingen aan het einde, maar over dit cruciale ’tussenstuk’ is nog weinig bekend. Voor Snippert reden om mini-orgaantjes te maken van vroege tumoren die midden in de transitie van goed- naar kwaadaardig zitten. Zo wil hij in de eerste plaats nieuw basaal begrip krijgen over deze onbegrepen transitie in celgedrag. Uiteindelijk hoopt Snippert met deze kennis vroegtijdig te kunnen voorspellen of een tumor wel of niet kwaadaardige eigenschappen gaat ontwikkelen, zodat elke patiënt in de toekomst een behandeling op maat kan krijgen.