Merel Keijzer

Laureaat Humanities 2023

Merel Keijzer

Merel Keijzer (1980) studeerde Engelse Taal en Cultuur en Toegepaste Taalwetenschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar zij in 2007 ook promoveerde. In 2014 startte zij aan de Rijksuniversiteit Groningen als Rosalind Franklin Fellow. Sinds 2019 bekleedt ze daar de leerstoel Engelse Taalkunde en Engels als tweede taal.

Keijzer leidt het Bilingualism and Aging Lab in Groningen, waar zij onderzoekt hoe meertaligheid een gunstig effect kan hebben op gezond ouder worden en wat de voordelen zijn van een nieuwe taal leren op oudere leeftijd. Daarbij combineert zij taalkunde met onder andere psychologie en neurowetenschappen.

In 2017 werd Keijzer benoemd tot lid van De Jonge Akademie. Haar werk is eerder bekroond met een NWO Veni en Vidi beurs. Ze is een ambassadeur voor interdisciplinair onderzoek.

Website

Onderzoeksfocus

Merel Keijzer onderzoekt hoe het leren van een nieuwe taal bijdraagt aan gezond ouder worden.

Meertaligheid als therapie

Onze levensverwachting stijgt, maar niet iedereen wordt gezond ouder. Als gevolg van vergrijzing zal het aantal mensen met dementie in Nederland explosief stijgen tot meer dan een half miljoen in 2040. Het onderzoek naar gezond ouder worden staat daarom hoog op de agenda, maar tot voor kort werden oplossingen niet gezocht in de hoek van de geesteswetenschappen.

Merel Keijzer bracht daar met haar baanbrekende werk verandering in. Als oprichter en hoofd van het Bilingualism and Aging Lab bestudeert ze hoe het leren van een nieuwe taal ten opzichte van andere, bekendere, cognitieve therapieën en interventies – zoals muziektherapie – bijdraagt aan gezond ouder worden. Daarbij richt ze zich op preventie bij gezonde ouderen, maar ook op de behandeling van senioren met Milde Cognitieve Stoornis en ouderdomsdepressie.

In samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Groningen zette Keijzer de studie ‘Bilingual Lifelines’ op om de effecten van meertaligheid op cognitie en welbevinden te onderzoeken. Dat deed ze bij een ongeëvenaard groot cohort van 11.000 ouderen in Nederland. De resultaten waren opmerkelijk. Zo lieten mensen die meertalig waren, en die deze talen nog steeds actief gebruikten, over het algemeen een beter cognitief functioneren zien, met name als ze daarbij ook nog een muziekinstrument bespeelden. Vooral het veelvuldig wisselen tussen verschillende talen in verschillende domeinen en contexten lijkt verouderingsprocessen in het brein, zoals mild geheugenverlies, te kunnen compenseren.

Keijzer gebruikt innovatieve, diverse en multidisciplinaire onderzoeksmethoden. Door bijvoorbeeld een medische Randomized Controlled Trial-opzet te gebruiken, onderzoekt ze of de mentale inspanning die gepaard gaat met het leren van een nieuwe taal ook bewust kan worden ingezet om cognitieve achteruitgang te vertragen en hoe zich dat verhoudt tot andere interventies. Internationaal staat Keijzer bekend als een leider op het terrein van meertaligheidsonderzoek met een unieke focus op de oudere levensfase. Ze is zichtbaar binnen de taalkunde, maar werkt nauw samen met neurowetenschappers en cognitieve psychologen. Bovendien bereikt haar werk ook de geriatrie en gerontologie: ze werkt samen met dementieonderzoekers van het Alzheimer Centrum Groningen, en de Hanze Hogeschool.

De komende tijd wil Keijzer uitzoeken of er voorafgaand aan onderzoek kan worden bepaald voor welke oudere welke cursus, bijvoorbeeld taal of muziek, het meeste nut heeft, zodat er in de toekomst vaker op maat therapie kan worden aangeboden. Ook wil Keijzer onderzoeken wat het effect is als je ouderen met gehoorproblemen (en hun omgeving) gebaren leert die hun spraak ondersteunen. En tot slot vraagt Keijzer zich af of ouderen alleen voordeel hebben van het leren van een nieuwe taal, of dat je ook al vooruitgang boekt door bezig te zijn met taalkwesties in je eigen taal.